Op 15 augustus 778 keerde het leger van Karel de Grote terug van een succesvolle expeditie tegen het Saraceense Spanje, toen de achterhoede werd overvallen in een afgelegen Pyreneese bergpas. Uit deze schermutseling ontstond een meeslepend oorlogsepos, opgetekend in het oudste bewaard gebleven Franse heldendicht. Het Lied van Roland, geschreven door een onbekende dichter, vertelt het verhaal van Karels krijgshaftige neef, Heer van de Bretonse Mark, die moedig zijn mannen leiding geeft in de strijd tegen de Saracenen, maar uiteindelijk in de bloedige aanval omkomt, tot het einde toe onverzettelijk. In majestueuze verzen symboliseert de slag een strijd tussen het christendom en het heidendom, terwijl Rolands laatste standpunt de ultieme uitdrukking is van eer en feodale waarden in het twaalfde-eeuwse Frankrijk. De vertaling van Glyn Burgess biedt een helder inzicht voor lezers in het oorspronkelijke Frans van de Chanson de Roland, waarvan een aanzienlijk deel als bijlage in dit boek is opgenomen. Deze editie is verrijkt met aantekeningen en een geüpdatete lijst voor verdere literatuurstudie.