'Sinds het begin der tijden zijn mensen onderhevig aan de grillen van Fortuna.' In de zomer van 1348, terwijl de pest hun stad teistert, zoeken tien jonge Florentijnen hun toevlucht op het platteland. Om zichzelf te vermaken, vertellen ze gedurende hun tien dagen verblijf elke dag een verhaal – in totaal honderd verhalen over liefde, avontuur en onverwachte wendingen. De verhalen richten zich minder op abstracte concepten van moraliteit of religie en meer op aardse waarden. Ze variëren van de schunnige Peronella die haar minnaar in een ton verstopt, tot Ser Cepperallo, die ondanks zijn godslasterlijk gedrag heilig wordt verklaard. Het resultaat is een monumentaal werk binnen de Europese literatuur en een meesterwerk van verbeeldingskrachtig proza. Dit is de tweede editie van de geprezen vertaling van de Decamerone door G. H. McWilliam. In zijn inleiding belicht Professor McWilliam de wereld van Boccaccio en zijn vertellers, waarbij hij Boccaccio presenteert als een meester in levendige en meeslepende fictie.