In ieder hoofdstuk wordt een persoon met een gewoon beroep geïntroduceerd: zoals vastgoedbeheerder, kinderopvanger, buschauffeur, twee verschillende winkelmedewerkers, thuiszorgmedewerker en een cafébediende of café-eigenaar. Leerlingen oefenen zich in het interpreteren van allerlei documenten die relevant zijn voor het werkende leven en de beroepen uit het boek. Ze leren onder meer om bonnen, e-mails, diagrammen, vakantieroosters, arbeidsovereenkomsten en andere informatie te begrijpen.
De "Sju"-boeken zijn primair bedoeld voor volwassenen die een langzaam tempo volgen op niveau B binnen het SFI (Zweeds voor immigranten), maar zijn ook geschikt voor middelbare scholieren, bijvoorbeeld in het IVIK (Internationale Voorbereidingsklas). Het vocabulaire in deze boeken is beperkt, doch er wordt verwacht dat studenten zich al enigszins mondeling kunnen redden in het Zweeds. Nu richten ze zich op het begrijpen van geschreven taal en grafische informatie die ons dagelijks omgeven.