Pippeloentje mag dan een jong beertje zijn, hij beleeft de avonturen die voor jonge kinderen herkenbaar zijn: pap eten, vredig slapen ('geef het beertje maar een zoentje, welterusten Pippeloentje!'), spelen in de frisse buitenlucht, af en toe ondeugend zijn, en zijn verjaardag vieren. In de warme wereld van Fleur van der Weel wordt hij omringd door liefdevolle berenouders en een menagerie van dierenvriendjes waarmee hij eindeloos plezier heeft. De eerste kennismaking met Pippeloentje vond plaats in 1950 toen Annie M.G. Schmidt het eerste versje over hem schreef voor de Kinderpagina van Het Parool. De charmante eenvoud van haar woorden raakte direct een snaar bij het publiek en sindsdien blijft Pippeloentje in boekvorm al bijna 60 jaar een geliefde klassieker.