Felix woont al drie jaar en acht maanden in een weeshuis van een klooster, hoog in de bergen van Polen. Maar Felix is anders dan de andere wezen; hij is er rotsvast van overtuigd dat zijn ouders nog leven en hem zullen komen halen. Wanneer een groep nazi-soldaten de boeken van de nonnen verbrandt, vreest Felix bang dat zijn Joodse boekhandelaarouders ook in gevaar zullen zijn. Na uit het weeshuis te zijn ontsnapt, begint Felix aan een lange en gevaarlijke reis door nazi-bezet Polen. Onderweg ontmoet hij het kleine weesmeisje Zelda en de vriendelijke tandarts Barney, die joodse kinderen verstopt en verzorgt. Maar wanneer de nazi's hen ontdekken, maakt Barney het ultieme offer voor de kinderen.