Rome, april 1944. De archeoloog Filippo Cavalcanti wordt door het Ministerie belast met de taak naar Bressanone te reizen om daar de verpakking van een zending kunstwerken, die op weg zijn naar Duitsland, te inspecteren. Bij aankomst ontmoet de inmiddels oudere professor Quintino, een ondernemende jongen uit Ischia, die wegens ballingschap in Zuid-Tirol verblijft. Gezien de onzekere situatie in het land en het gevaar dat hen beiden bedreigt, besluiten zij samen te ontsnappen om de kunstwerken terug naar Rome te brengen. Tijdens hun avontuurlijke reis van noord naar zuid leren de twee mannen, met hun zeer verschillende persoonlijkheden en ondanks de sociale afstand tussen hen, elkaar beter kennen. Geleidelijk groeit er wederzijds respect. Met Quintino's praktische vaardigheden en Cavalcanti’s wijsheid weten ze verschillende obstakels te overwinnen, hoewel ze ook moeilijke momenten beleven tijdens ontmoetingen met partizanen, fascisten en nazi's, maar ook met boeren, monniken en gewone mensen, die bereid zijn hen te helpen. Uiteindelijk komen ze aan in Rome, dat inmiddels bevrijd is. Maar beseffend dat de gevaren nog niet voorbij zijn, besluiten ze de reis voort te zetten om de kostbare lading in veiligheid te brengen, terwijl ze nieuwe verrassingen en avonturen tegenkomen. Ongebruikelijke landschappen, bloeiende valleien en bossen, ontwaken met de komst van een vreemde lente die de achtergrond vormen voor dit delicate en ontroerende verhaal. Het is een boeiende vertelling over de waarde van vriendschap waarmee de auteur opnieuw weet te raken en te ontroeren.