Nicolas, een typisch jongen, heeft net als ieder ander een vader, een moeder en buren. Maar wat hem bijzonder maakt, zijn zijn vriendenkring en de avonturen die hij met hen beleeft. Tot zijn gezelschap behoren Clotaire, bekend om zijn dromerigheid; Agnan, de voorbeeldige leerling; Maixent, de magische geest; Rufus en Eudes. Ook Marie-Edwige is van de partij, beroemd om haar talent in het organiseren van wedstrijdjes zoals radslagen maken en taarten eten.