De gereserveerde personeelsmanager, de heer Newman, woont bij zijn moeder en deelt de vooroordelen van zijn tijd en zijn buren. Noch een Hispaanse vrouw die buiten zijn raam wordt mishandeld, noch de vervolging van de Joodse winkelier waar hij zijn krant koopt, beschouwt hij als zijn zaak. Alles verandert echter als Newman een bril begint te dragen en anderen hem voor een Jood aanzien. In Arthur Millers aangrijpende roman komen dezelfde morele precisie en emotionele intensiteit naar voren als in zijn toneelstukken. Terwijl het antisemitisme in het New York van 1945 toenemende vormen aanneemt, keren de vooroordelen die Newman aanvankelijk deelde zich op dreigende wijze tegen hem.