Bertolt Brecht wil met de Dreigroschenoper de corruptie van de bourgeoisie aan de kaak stellen. Enerzijds wordt de figuur van de bedelaarskoning Peachum getoond als het toonbeeld van een zakenman die armoede en nood slechts als middelen tot een doel ziet. Anderzijds blijkt de gewetenloze crimineel Mackie Messer het prototype van vermeende burgerlijke degelijkheid te zijn. Peachum zet de massa van bedelaars in beweging, organiseert een demonstratie van ellende en dreigt de kroningsprocessie te verstoren als de corrupte politiechef Tiger-Brown weigert om Mackie Messer te arresteren, die Peachums plannen verstoorde.