Wat we toevallig opvangen vanuit een geheime plek kan soms onze levensloop ingrijpend veranderen. In zijn boek "Dietro la porta" introduceert de auteur ons aan het leven van de hoofdpersoon, die in Ferrara woont en daar naar de eerste klas van de middelbare school gaat tussen 1929 en 1930. Binnen zijn klas ontstaat een merkwaardige tegenstelling tussen twee schoolkameraden: de onberispelijke en ijverige Carlo Cattolica, die op alle vlakken uitblinkt en zowel bewonderd als benijd wordt, en de insinuante Luciano Pulga, arm en sluw. Vriendschap sluiten met Cattolica zou vergelijkbaar zijn met het vliegen te dicht bij de zon, terwijl het aanvankelijke ongemak dat de hoofdpersoon voelt in zijn omgang met Pulga langzaam maar zeker verandert in een hechte vriendschap, bijna als een besmetting. Echter, Carlo biedt onverwacht vriendelijke toenadering door voor te stellen Pulga in een val te lokken: de hoofdpersoon kan zich ongezien achter een deur verbergen om zo alle kwaadsprekerij over zichzelf te horen die Pulga zal uiten.