Op een ochtend verscheen ze in de lift. We stegen zwijgend honderdvijftien verdiepingen omhoog. Daarna betrad ze met mij de school. Tijdens de pauze bleef ze in de klas, terwijl ik aan de glazen balustrade van het terras stond en steeds opnieuw tegen mezelf zei: "Val niet, val niet, val niet." Ik was bang verliefd te worden. Tijdens de lunch vertrok ze en keerde nooit meer terug naar het college. Het werd voor mij een noodzaak om haar weer te vinden. Deze liefdevolle zoektocht verweeft zich met een ecologische strijd. Het verhaal biedt een reflectie op het milieu en onze planeet, prachtig omlijst door de poëzie van Timothée de Fombelle.