Maral woont samen met haar broer Rashid. Ze zijn afkomstig uit Iran en hebben hun nieuwe leven opgebouwd in deze omgeving waar ze beiden werkzaam zijn. Op een gegeven moment raakt Rashid ziek en niet veel later begint ook Maral zich niet goed te voelen, juist op momenten dat het extra druk is op haar werk. Maral legt haar hand op zijn hoofd en constateert dat hij koorts heeft. Ze vraagt bezorgd of hij ergens pijn heeft. Rashid antwoordt dat zijn armen en benen pijn doen. Maral dringt erop aan dat hij een dokter moet raadplegen.