En plotseling kwam de herinnering bij me op. Die smaak was die van het kleine stukje madeleine dat tante Léonie me op zondagochtend in Combray aanbood nadat ze het had gedoopt in haar kopje thee of linde-infusie, op de ochtenden dat ik voor de mis nog niet buiten was geweest en haar een goedemorgen ging zeggen in haar kamer. Bij het zien van de kleine madeleine werd er niets in mijn geheugen opgeroepen totdat ik ervan proefde... Maar wanneer uit een ver verleden niets overblijft, na de dood van mensen en de vernietiging van dingen, blijven alleen geuren en smaken, fragieler maar levendiger, minder tastbaar maar meer volhardend en trouw, lang aanwezig. Ze herbeleven als zielen en verwachten, op de ruïnes van alles, te dragen zonder te bezwijken, op hun bijna onzichtbare druppeltje, het immense gebouw van de herinnering.